woensdag 21 september 2005

Sevilla dag 3 - Real Alcazar


We hebben gisteren gemerkt dat er een klein barretje is net over ons hotel dus we besluiten daar ons ontbijt te nemen. We installeren ons aan de toog waar de jamón serrano al staat te blinken. Een lieve dame snijdt behoedzaam enkele sneetjes af en legt deze op een met look ingesmeerde verse toast. Daarna wordt er wat tomaat opgelegd en dit alles wordt vervolgens overgoten met een lekkere scheut olijfolie. We krijgen het water in de mond – dit is pas een lekker ontbijt en helemaal niet duur! Voldaan beginnen we aan onze wandeling. Sevilla ontwaakt, de vogeltjes fluiten en de zon klimt stilletjes hoger en hoger. Het belooft een prachtige dag te worden. De Plaza del Cabildo ligt op onze weg en is zo mooi bij dit vroege ochtendlicht, dat we er beiden even stil van worden. Dit ronde plein omringt door prachtige gaanderijen is moeilijk te fotograferen maar we zouden geen Stiphoutjes zijn als we het niet zouden proberen. We wandelen vervolgens naar dé bezienswaardig-heid van de stad, el Real Alcazar. Het Koninklijk paleis bestaat uit meerdere prachtige gebouwen en tuinen in verschillende bouwstijlen (Almohade, Mudéjar, Gotisch en Renaissance). Het meest opvallend is de mudéjar-stijl, een mix van Arabische en Christelijke architectuur. Nog steeds wordt het paleis gebruikt als officiële verblijfsplaats van de Koninklijke familie als ze Sevilla bezoekt. Daarmee is het waarschijnlijk het oudste koninklijk paleis van Europa dat als zodanig nog in gebruik is. Het mooiste gedeelte van heel het paleis is volgens ons de Patio de las Doncellas, een prachtige binnenplaats omringt door ronde bogen. De muren zijn bedekt met mooie tegels uit de 16de-eeuw. Hier heerst een duizend-en-één-nacht sfeer. Ook de tuinen zijn prachtig. Het is een aaneen-schakeling van fonteinen, vijvertjes, arcades en bogen We wandelen door deze oase van rust te midden van de drukke stad en genieten van het zonnetje. Het fruit pluk je hier gewoon van de bomen want door de felle zon die hier bijna het ganse jaar schijnt, groeien de citrusvruchten hier uitermate goed. De Jardines de Murillo grenzen aan de Real Alcazar. Het hoofdpad is omzoomd door palmbomen en leidt ons naar een monument dat is opgedragen aan Christoffel Columbus. Het stelt het karveel Santa Maria voor, waarmee hij in 1492 de nieuwe wereld bereikte. We komen dichter bij de Capitania General waar thans het leger is gehuisvest. De prachtige torens zijn al een voorproefje van wat komen gaat. Om de hoek ligt namelijk de Plaza De España waar we op onze eerste dag al even gepasseerd zijn maar dat we zeker nog eens wilden zien. Het is een magisch, overweldigend plein waarop meer symboliek schuil gaat dan wat je op het eerste gezicht zou denken. Het enorme plein met een doorsnee van 200 meter heeft de vorm van een halve maan en wordt omringd door gebouwen. Het idee erachter is dat Spanje haar ex-kolonies omarmt. Onder de gebouwen bevinden zich 48 rijen fresco´s met typische Andalusische tegeltjes, waarop de Spaanse provincies met hun wapenschild en geografische ligging zijn afgebeeld. De prachtige bruggetjes symboliseren de vier oude Spaanse Koninkrijken in de tijd van de Katholieke Koningen, zo´n vijf eeuwen geleden. De kleurrijke tegeltjes blinken in de middagzon. Je kunt er heerlijk zitten, van de zon genieten en wegdromen. Via het Teatro Lope de Vega, waar vaak exposities worden gegeven, wandelen we verder naar de Plaza de Torros. Hier staat de bekendste en oudste arena van Spanje. Deze arena vormde het begin van de publieke stierengevechten welke voordien enkel toegankelijk waren voor de adel. Ondertussen is het weer tijd voor wat tapas. We besluiten naar de andere oever van de Guadalquiver te wandelen want we hebben daar een gezellig terrasje gezien aan het water. Hier is het rustiger en zijn we ver weg van alle toerisme. Bovendien is het hier véél goedkoper dan in de binnenstad. Hadden we dat maar vroeger geweten! We laten ons dus eens goed gaan en bestellen allerhande tapas – de één al lekkerder dan de andere. Het is duidelijk dat de Spanjaarden hun siësta nemen. Deze dient niet alleen om de hitte te ontwijken, maar ook om al die tapas met olijfolie en look als voornaamste bestanddeel te laten verteren. Wij blijven ook wat langer zitten dan gewoonlijk en wandelen nadien terug naar de andere oever om de Toro de Oros te bezoeken. Deze wachttoren is zeer weerbaar maar ziet er tegelijktijdig heel elegant uit. De achthoekige toren dankt zijn naam aan de met goud geglazuurde tegeltjes waarmee hij ooit bekleed was. De prachtige promenade die naar de toren leidt, is ook hier omzoomd met palmbomen en is nagenoeg verlaten. De hitte is dan ook niet te harden – de temperatuur is al opgelopen tot ver boven de 30°C. We besluiten terug naar het centrum te gaan om verkoeling te zoeken in de smalle straatjes van de oude binnenstad. Papa is niet echt verzot op winkelen maar Sevilla heeft een grote verscheidenheid aan winkels en die wil ik toch wel even gaan verkennen. Hij zet zich dus op een terrasje en geeft me een shopping budget – heel leuk vind ik dat! Een uurtje later kom ik met trots mijn nieuwe laarzen showen. Shoppen en terrasjes doen, wat kan vakantie toch heerlijk zijn! We besluiten ’s avonds nog eens naar restaurant La Cueva te gaan want papa heeft daar vorige keer gezien dat er ook zarzuela op de kaart stond. Ikzelf weet niet of ik er zo’n fan van ben maar ga het toch proberen. Wanneer de pan op tafel komt, dringt er een heerlijke geur van verse look en kruiden in onze neusgaten. Het smaakt ook hemels!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten