dinsdag 15 april 2014

Ninh Binh - Ha Long

Als een blok in slaap gevallen. Vanmorgen de kamer even geïnspecteerd en die valt wel mee. Helemaal anders dan de vorige hotelkamers, simpel maar alles is aanwezig. De beestjes van gisteren zijn weer allemaal vergeten! Wake up call hebben we niet echt nodig want het hotel zit vol Vietnamese mannen die ons deze morgen bij hun theekransje wakker gemaakt hebben. Het was net of we zaten op de markt. Het uitzicht hier is grandioos. Ninh Binh is omringt door prachtige bergen, alleen jammer dat het weer wat tegenvalt. Er is veel bewolking en we hebben het gevoel dat het elk moment kan beginnen regenen. Ik had nog zo gehoopt dat het hier prachtig weer zou zijn want dit is toch wel één van de hoogtepunten van Vietnam. We ontbijten in een barretje over het hotel en lopen alvast even door het stadje voor een eerste indruk. Het hotel is vlak aan het water gelegen en daar is het nu nog heel erg rustig.
Daarna vertrekken we met de bus naar Ha Long (neergaande draak). Dit prachtige landschap waar opnames van de film Indochine werden gemaakt, heeft vreemde dichtbegroeide kalkrotsen en grillige bergtoppen. Daaronder liggen vredige rijstvelden met hier en daar tempels en pagoden. Onze nieuwe gids Chu is super - hij vertelt veel over de Vietnamese cultuur en spreekt vloeiend en verstaanbaar Engels - een verademing! In de bus deelt hij met ons de traditie van het eten van hond. Niet iedereen is enthousiast maar het is toch interessant te horen wat hun filosofie is hierover. Ook al hebben sommigen een hond als huisdier, toch kunnen ze dat prima van elkaar scheiden. Hun eigen hond zouden ze bij voorbeeld nooit eten, maar die van een vriend dan weer wel. Boeren kweken de honden en verkopen diegene die ze niet zelf opeten aan restaurants in de buurt. Als ze een herdenking doen van een overledene dan eten ze nooit hond. Hun uitspraak luidt dus: 'Je moet eens in je leven hond gegeten hebben, want na je dood eet je het nooit meer'. Hond eten brengt namelijk ongeluk. Waarom ze het dan doen is mij tot op heden een raadsel. Voor iemand die opgegroeid is in een land waar honden op handen worden gedragen en zelfs menselijke eigenschappen worden toegedicht, blijft het een vreemde gedachte dat ze in de pan belanden. Gelukkig hebben we deze delicatesse (volgens de Vietnamezen) nog nooit op de kaart zien staan. Eerst gaan we naar Hoa Lu, in de 10de en 11de eeuw de hoofdstad van Vietnam. We bezoeken er de twee tempels Dinh- en Le-tempel. Bij het binnenkomen zien we zoals steeds een kleine binnenkoer waar mensen komen bidden. De offerande bestaat uit bloemen, geld en fruit. Vooral de Boeddha hand zien we vaak terugkomen. Dit vreemd uitziende fruit wordt nooit gegeten, alleen geofferd.
De stevige houten zuilen zijn rood gelakt en met gouden draken versierd. Het vergulde houtsnijwerk is rijk aan detail. Binnen in de tempel zelf ook weer veel pracht en praal. Achter in de Le-tempel staan standbeelden van de keizer en zijn zonen. Na dit beetje cultuur, stappen we op de fiets en genieten we van de prachtige omgeving hier. De indrukwekkende bergen omringen ons wanneer we door het platteland fietsen. Hier en daar zien we wat waterbuffels poedelen, kindjes die ons vrolijk toelachen en er is heel weinig verkeer. De bevolking heeft echt mijn hart gestolen, iedereen is hier zo super vriendelijk en ze staan ook graag op de foto. Oudere mensen steken wel altijd onmiddellijk hun hand op om het vredesteken te maken en dat krijg je ze maar niet afgeleerd. Gelukkig zijn er ook anderen die zelfs lief poseren, zoals dit meisje op de foto.
We fietsen terug naar het hotel waar we lunchen. Na de lunch hebben we nog even tijd alvorens we het water op gaan. In een klein cafeetje waagt Fabby zich aan de waterpijp en het lijkt haar nog te bevallen ook. Het is wel zware toebak zegt ze! De eigenares van het café en de mannen die er zitten, vinden het in ieder geval geweldig. Rond 3u stappen we in Tam Coc (drie grotten) per twee in een soort sampan en we varen over de Ngo Dong rivier door het serene landschap. Ontzaglijke rotsen rijzen steil uit de rivier op. Deze zijn geërodeerd en uitgehold in de meest bizarre vormen. Dit sprookjeslandschap heeft de bijnaam 'Halongbaai op het vasteland'. Hoe verder we stroomopwaarts varen, hoe indrukwekkender het landschap, met aan beide oevers steile rotsen. Er wonen zelfs mensen, want hier en daar zien we de was ophangen.
Jammer van het weer - het is gelukkig wel heel de dag droog gebleven, nog steeds heel warm maar de lucht ziet grijs. Met het zonnetje en blauwe lucht zou het uiteraard allemaal nog mooier zijn. De roeiers roeien op een traditionele manier, met de voeten. Het is een grappig zicht - de ene doet het met de voeten simultaan, de andere één voor één. Volgens ons lijkt het super vermoeiend maar het is net of ze thuis in hun ligstoel zitten. Nochtans zijn de meeste roeiers frêle vrouwtjes! Vragen kunnen we niet stellen want onze roeier verstaat geen woord Engels of Frans.
Dichte troepen kwetterende eenden paddelen voorbij. De grotten dienden als schuilplaats voor de Vietminh tijdens de oorlog tegen de Fransen. De rivier loopt door drie lage grotten waar we door varen. Wanneer we de eerste grot naderen, bekijken we elkaar bedenkelijk .... kunnen we daar wel onder? Maar dat blijkt geen probleem te zijn. Hier heerst een tijdloze stilte. Na anderhalf uur op het water zijn we wel blij dat we uit de kleine bootjes kunnen want onze rug doet pijn. We drinken nog wat op een terrasje alvorens ons even op te frissen voor het avondeten. We eten over het hotel in een klein restaurantje, gezellig met z'n allen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten