zondag 13 december 2015

Hikkaduwa - Colombo - Doha

De 15e dag op Sri Lanka is aangebroken en dat betekent dus ook onze laatste. Net zoals gisteren wordt het vandaag een luilekker dagje. Ontbijtje, rustig inpakken, nog wat gaan wandelen ... Ondertussen zijn we het links rijdende verkeer al goed gewoon en kunnen we oversteken zonder al te veel moeite. Tuktuk chauffeurs spreken ons opnieuw om de haverklap aan maar we moeten ze teleurstellen want een uitstapje is niet meer mogelijk. Rond 12 uur moeten we van de kamer en gaan we netjes gewassen in de schaduw zitten aan het zwembad. Het is hier heerlijk zo met de wind in de haren, genieten van onze laatste uurtjes in Hikkaduwa. We hebben hier al een stevige reputatie opgebouwd want van zodra de barman ons ziet zitten, komt hij vragen of we een Tropical Sunset willen. Nog een beetje te vroeg op de dag - misschien straks! Zes van de tien gaan opnieuw lunchen in het restaurantje van gisteren. Een laatste maal genieten van de heerlijke Sri Lankaanse keuken. Terug aan het zwembad van Citrus Leisure drinken we dan toch nog een laatste Tropical Sunset. Ik hang aan de barman z'n lippen want ik wil weten wat er allemaal in zit. Eerst wat ijs in het glas, een flinke borrel arack, een scheut suikerwater, passie juice en lime juice. Aanlengen met een beetje water, goed mixen en klaar is de lekkerste cocktail van Sri Lanka.

Om 4 uur verschijnt Sarath om ons op te pikken. Hij en Harsha brengen ons naar de luchthaven. Het is ongeveer 40 graden, in de lobby klinkt jingle bells, onze bagage staat tegenover de kerstboom en wij nemen afscheid van het vriendelijke hotelpersoneel onder het toeziend oog van Jozef, Maria, kindje Jezus, de os en de ezel en de gekende drie wijzen. Via de onlangs aangelegde autostrade rijden we terug naar Negombo. Gaandeweg verandert het weer. We zijn gekomen met regen en vertrekken ook met regen want de moesson wil ook zijn deel van het afscheid. Tijdens de laatste kms rijden we om onverklaarbare reden door de achterbuurten van Colombo om uiteindelijk toch bij de luchthaven te arriveren. Na het inchecken moeten we afscheid nemen van elkaar want ik vlieg met Qatar en de anderen met Turkish Airlines. Afscheid nemen van mijn roomie ... het doet toch weer wat met me. Maar we hebben geen tijd om er bij stil te staan want het gaat allemaal heel erg vlug. Eén ding is zeker, we zien elkaar snel terug! De wachttijd aan de gate gaat super snel voorbij want ik geraak aan de praat met een Sri Lankaan die al 7 jaar in de US woont. Aangenaam gesprek! Ook de vlucht naar Doha is snel voorbij. Nu nog 8 uur transit voor de boeg en dan opnieuw richting Brussel. Deze keer neem ik wel de juiste deur en word ik niet aangestaard door de vrouwen die in de woman's quiet room liggen te slapen. Fijn toch wanneer je weet hoe alles werkt.

Wat heb ik enorm genoten de afgelopen 2 weken. Ik vind Sri Lanka echt een prachtig land. Het land van de Tamil krijgers, de hevige moessonregens, grote armoede, vuiligheid langs de straten en slechte infrastructuur! Dat klopt allemaal, maar dat is slechts één kant. Het vroegere Ceylon, de “traan van India”, heeft ook nog een andere kant. Het is inderdaad de Parel van de Indische Oceaan waar de bezoeker nog altijd koning is. De tempels en ruïnes deden me versteld staan en de natuur op het eiland is ontzettend gevarieerd. Ook niet onbelangrijk: de vriendelijke bevolking doet er alles aan om de reis zo aangenaam en onvergetelijk mogelijk te maken. Ze noemen het niet voor niets het land van de eeuwige lach. Wie hier komt wordt een beetje betoverd. Wij zagen, hoorden, voelden, roken en proefden dat het goed was.

 

 

zaterdag 12 december 2015

Hikkaduwa

Vandaag hebben we een vrije dag dus even geen strak schema van vroeg opstaan, lang in de bus zitten en de ene bezienswaardigheid na de andere bekijken. In plaats daarvan doen we het rustig aan. Wakker worden zonder de wekker te zetten, wat gezien de routine van de voorbije dagen opnieuw redelijk vroeg is. Om 7 uur worden we namelijk allebei wakker maar we soezen nog een beetje en Ria neemt daarna een plonsje in het uitnodigende zwembad van ons hotel. De zon is alvast van de partij dus het belooft een prachtige dag te worden. Ria gaat even discreet een rol wc papier vragen aan de receptie. Onmiddellijk roept de receptionist naar de andere kant van de lobby loeihard 'toiletpaper for room 115', waarna die man op zijn beurt naar iemand anders roept 'toiletpaper for room 115'. Tot zover dus de discretie! Wanneer Ria terug op de kamer komt meldt ze dat het toiletpapier besteld is. Nog voor ze uitgesproken is, wordt er al op de deur geklopt en staat er een hijgende en bezwete hotelbediende met een brede glimlach en twee rollen toiletpapier aan onze deur. Van service gesproken!

We kleden ons aan en maken een kleine ochtendwandeling op het strand, waar een eenzame hond uitkijkt over het water. Tussen de rotsen onder water zien we vele zwarte stekeltjes van de zee-egels. Ik hou mijn hart al vast wanneer straks onachtzame baders getrakteerd zullen worden op een pijnlijke steekpartij.

Daarna gaan we uitgebreid ontbijten en vergezel ik Maria even naar de ATM om wat geld af te halen. Kwestie van voorbereid aan een kleine shopping trip te beginnen. We zoeken de winkeltjes op voor nog wat laatste souvenirs. Hier in de toeristische kuststreek van Sri Lanka is het aanzienlijk duurder dan in het noorden. We trachten ons de nationale sport van het afdingen eigen te maken en in onze ogen lukt ons dat prima. We beseffen wel dat we nog steeds te veel hebben betaald maar we gaan naar huis met iets waar we een warm gevoel bij hebben. Voor mij is dat een Ganesha en voor Ria enkele Boeddhabeeldjes. En daar draait het tenslotte toch om? Je betaalt wat je denkt dat het voor jou waard is. Het Hikkaduwa shopping complex wordt met veel bravoure geafficheerd maar is hilarisch. Hier gaan we geen roepies uitgeven vrees ik. Het is een samenraapsel van de meest armzalige winkeltjes die je je maar kan voorstellen. Enige leuke is het schattige kindje van één van de verkoopstertjes.

Terwijl we door de hoofdstraat lopen, vindt de plaatselijke wielerkoers, de 'Tour de Hikkaduwa' plaats. Niets van afspanningen, niets van politie, de mannen koersen samen met het plaatselijke verkeer en zigzaggen tussen de vele autobussen en tuk tuks. Het zijn een twintigtal fietsers op gewone fietsen, meestal op blote voeten. Ria maakt zich de bedenking dat wanneer je deze koers wint, je de winnaar bent van de 'Tour de chance'.

Maria trakteert voor haar verjaardag op een verse fruitsap in een gezellig strandbarretje. De zee is wild en de golven beuken op het strand. De warme zoute zeelucht dringt diep in onze neusgaten. Het is net of we zitten ergens aan de Côte d’Azur. Iedereen geniet van het moment. Ria geraakt in de ban van de surfers. Ze kijkt werkelijk gefascineerd toe hoe ze wachten op die ene perfecte golf die overslaat en die de tunnel vormt die hen meevoert. Het is pure nostalgie voor haar daar ze vroeger zelf aan windsurfen deed. Uiteraard niet echt te vergelijken met uitzondering dan van dezelfde kick, dezelfde uitdaging, hetzelfde eindeloze geduld vooraleer de adrenaline door je keel jaagt. De rest gaat terug naar het hotel terwijl Ria en ik de achterbuurt van Hikkaduwa verkennen. We volgen de spoorweg en zijn, net als de plaatselijke bevolking, af en toe genoodzaakt om over de sporen te lopen bij gebrek aan een voetpad. Om en rond de spoorweg zien we hoe het dagelijkse leven zich afspeelt. We wandelen via de kleine straatjes voorbij de kleurrijke huisjes van de plaatselijke bevolking, ver weg van het toeristische centrum. Er zijn ook tal van kleine guest houses te vinden, een ideale locatie om op een goedkope manier vakantie te nemen en toch relatief dicht bij het strand te zitten.

Rond een uur of 1 krijgen we honger en zoeken we het restaurantje op dat Azar ons heeft aangeraden. Daar komen we Veerle, Paul, Eddy en Marc tegen. Samen lunchen we er met zicht op de azuurblauwe oceaan. Dit is echt congé! Langs de kust van Sri Lanka kun je kiezen uit verschillende soorten vis of schaaldieren, die naar keuze gebakken, gegrild of pikant gewokt worden. We informeren naar de vis van de dag zodat we zeker weten dat deze vers is.

Na de middag nemen we een duik in het zwembad en nadien maken Ria en ik een wandeling op het strand met de voetjes in het water. Meestal niet mijn ding maar nu is het eigenlijk wel fijn om de vele indrukken van de geweldige reis die bijna achter ons ligt, te verwerken. Ria en ik kennen elkaar nu veertien dagen maar het lijkt al veel langer. We hebben dezelfde interesses, houden van deze manier van reizen en kunnen ongedwongen ons verhaal aan elkaar kwijt. We komen ook tot de conclusie dat de samenstelling van de groep echt perfect was en dat dit zeker heeft bijgedragen tot het welslagen van deze geweldige vakantie. Hier en daar zijn er verlaten plekjes maar net zo goed kleine strandbarretjes en liefelijke restaurantjes. Wanneer we teruglopen naar ons hotel, praten we over het meest emotionele moment van de reis, onze ontmoeting met Kamari want hier, op deze plaats was er van dit lieflijke strand niets meer over op die fatale dag in december 2004. We zagen foto's van ons hotel, een complete ravage. We kunnen het ons nauwelijks voorstellen want nu is het een oase van rust en in de tuin wandelen twee varanen voortdurend over en weer. Wanneer we met onze rug naar de oceaan staan en ons hotel bekijken, krijgen we opnieuw kippenvel. In gedachten horen we opnieuw haar verhaal, zien we opnieuw de tekeningen van de tsunami weesjes. De zee waarvan ze zoveel hielden, de zee die hen alles gaf was ook diezelfde zee die hen alles op geen tijd ontnam. We horen de 5000 vermisten roepen 'vergeet ons niet'.

Even later zijn we getuige van een huwelijk - de vrouw is mooi opgemaakt en draagt een rode sari. Het is indrukwekkend hoe vrouwelijk iemand wordt door het dragen van een sari. Dik, dun, jong, oud iedereen die er eentje draagt ziet er even sierlijk uit. Na een cocktail of drie in het zonnetje, sluit ik even de ogen en doezel zachtjes weg al dromend van een leven als Boeddha in Sri Lanka. We blijven aan het strand zitten tot de zon ondergaat.

Vanavond is het onze laatste avond hier in Sri Lanka dus maken we er iets speciaals van. De vrouwen hebben alvast afgesproken dat iedereen een kleedje aantrekt vanavond, kwestie van het iets feestelijker te maken. Niet iedereen houdt zich echt aan de afspraak. Ria die nooit een jurk draagt, heeft zich vanmiddag wel laten overhalen om er eentje te kopen. Het staat haar beeldig. Er is BBQ voorzien en de vis is subliem. Sommige onder ons trappen weer in de val van de 'tempered' gerechtjes. Wanneer dat er bij staat betekent het 'hot and spicy'. Zalig vind ik dat! Vandaag is het tempered pineapple - mmmm ik krijg er geen genoeg van. Er is ook live muziek van een geweldige zanger dus ook dat is een meevaller. Na het laatste avondmaal in Citrus Leisure, gaan we nog wat op het terras tussen de palmbomen zitten. Plots wordt er vuurwerk afgestoken. Sympathiek van de Sri Lankanen op onze laatste avond!

 

 

 

vrijdag 11 december 2015

Hikkaduwa - Balapitiya - Habaraduwa

Vandaag heeft Paul via Visage een facultatieve uitstap geboekt en dus moeten we opnieuw vroeg uit de veren. Om half 7 loopt de wekker af en om 7 uur gaan we naar het restaurant. Daar krijgen we echter te horen dat we pas om half 8 kunnen ontbijten maar dat is ons uur van vertrek. In zeven haasten wordt alles voor ons klaargezet. Vandaag kies ik voor Franse toast en fruit. Om half 8 stipt staat onze gids in de lobby. Hij spreekt Engels op z'n Indisch m.a.w. het zijn Engelse klanken maar zeker geen bestaande woorden en je verstaat er geen lap van. Soit we zullen het er mee moeten doen. We stappen met z'n allen de bus op en wanen ons onmiddellijk bij ons moemoe in de living. Overal kanten lapjes op de stoelen en het ruikt een beetje naar mottenballen. Nostalgie ten top! Onze eerste stop is het tsunami museum waar we onvoorbereid binnenstappen. Het wordt een emotionele rollercoaster. Kamari, een mooie Sri Lankaanse doet ons haar persoonlijke verhaal over de tsunami die op 26 december 2004 aan land kwam. Asia's day of death ... Ze woonde met haar familie in een klein huisje aan het water, precies op de plek waar ze nu het tsunami museum uitbaat. Niemand hier had ooit van een tsunami gehoord en niemand wist wat hen te wachten stond.

Wanneer de eerste kleine golf aan land kwam, besefte ze echter meteen dat dit niet normaal was. Ze nam haar kinderen bij de hand en vluchtte het binnenland in. Vele van hun vrienden dachten dat het na de kleine golf voorbij was en kwamen terug. Ze dachten echter verkeerd en kwamen allemaal om. Na 20 min kwam namelijk de tweede échte vloedgolf die alle huizen over de volledige kustlijn verwoestte. Ook Kamari's huis werd met de grond gelijk gemaakt. Ze hadden niets meer behalve elkaar. Maanden woonden ze in een tentenkamp. Daarna werd op de plaats van hun huis een persoonlijke tent gezet die ze gedrapeerd heeft aan het plafond als stille getuige van een periode bestaande uit onzekerheid, angst en niet begrijpen. Tegelijk was het ook een periode van samenhorigheid, van wilskracht en vooral liefde voor elkaar om hier sterker uit te komen. Na 6 maanden werd er een houten huis gebouwd en twee jaar later hadden ze eindelijk opnieuw genoeg geld om een stenen huis te bouwen. Zij en haar familie heeft er voor gekozen om hier te blijven wonen maar de meerderheid is verhuisd naar het binnenland omdat ze niet herinnerd willen worden aan het verlies van hun dierbaren. Kamari vertelt haar verhaal heel stil en ingetogen met heel veel emotie maar toch blijft ze die mooie glimlach bewaren. Haar sereniteit confronteert ons met dat wat eerst de 'ver van ons bed show' was. We zagen wel de beelden op televisie, we vonden het erg, lieten een traan, stortten geld, volgden de wederopbouw maar gingen verder met ons leven. Wanneer de tsunami plots een gezicht krijgt, en iemand zijn persoonlijke verhaal doet, is dat toch geheel anders.

Het kruipt onder onze huid en iedereen krijgt een krop in de keel en tranen in de ogen. De burgeroorlog maakte het er bovendien ook niet gemakkelijker op. De Tamils hielden de bevoorrading tegen en bemoeilijkten zo de reddingswerken. We laten onze tranen de vrije loop wanneer Kamari vertelt dat haar broer zeven jaar later in de burgeroorlog sterft. Dan pas beseft ze echt wat het betekent om een dierbare te verliezen en wat haar buren en vrienden gevoeld moeten hebben na de tsunami. Ze gaat verder met de rondleiding en toont ons foto's van 9/11 parallel met die van de tsunami. Ze veroordeelt op haar eigen rustige manier de rampen die veroorzaakt worden door het onnadenkend toedoen van de mens, die wel het verschil kan maken tussen leven en dood. Ze maakt het vergelijk met de tsunami wat een natuurverschijnsel is en waartegen je niets kan beginnen. Het raakt, het doet pijn en het verlies is even erg maar er is geen moedwil. In het kleine museum zien we alle foto's die verzameld werden, teksten van mensen, tekeningen van kinderen. Het is zo aangrijpend dat iedereen zonder aarzelen een flinke donatie geeft aan haar. Het wordt ons stilaan duidelijk dat zelfs tot op vandaag de tsunami de levens van deze mensen nog steeds beheerst. Ze hebben ervan geleerd, ze hebben alles terug opgebouwd en er is ondertussen een tsunami alarm maar in de hoofden van de mensen die het meemaakten, is er geen rust want het kan altijd opnieuw gebeuren. In stilte nemen we afscheid van haar.

Enkele meters van haar huis werd een monument opgericht ter nagedachtenis van de vele overledenen van de tsunami op de plaatst waar de meeste slachtoffers vielen. Daar kwam namelijk net op het moment van de vloedgolf een trein voorbij. Een grote rechtopstaande Boeddha kijkt uit over een aangelegde vijver. Het mooie Sri Lanka heeft zijn wonden gelikt maar ging verder, misschien wel sterker dan ooit. We rijden verder en merken de verlaten huizen op die als stille getuigen nog steeds lijken te wachten op hun plotsklaps verdwenen bewoners of waarvan de bewoners de moed niet meer hadden hun bestaan aan de kust opnieuw op te nemen en hogerop in het bergland een nieuw leven begonnen. Het is lange tijd stil in de bus maar we moeten het van ons afzetten.

Tijd voor wat ontspanning! We rijden naar Balapitiya voor een boottocht op de Madu Ganga rivier. Dit gebied bestaat uit 28 verschillende eilandjes waarvan er slechts twee bewoond zijn. We varen via de mangroves naar het kaneel eiland. Hier staan verschillende kaneelbomen en zien we hoe de kaneelstokjes gemaakt worden. Het is handwerk dat vooral wordt gedaan door vrouwen. Wanneer de stokjes rond gaan om te ruiken, zet Eddy er zijn tanden in. Hij heeft het niet zo goed begrepen. Om de familie te steunen, kopen we wat van deze lekkere specerij voor thuis. We passeren vervolgens 5 cents island, een piepklein eilandje waarop een soort kapel staat. Op onze tocht zien we veel vogels waaronder opnieuw de prachtige ijsvogel. Ik heb deze reis al heel wat bijgeleerd over de verschillende vogels dankzij Paul en Veerle die er echt bijna alles over weten. Ook zien we leguanen die liggen te zonnen op de rotsen. Bij de Kothduwatemple gaan we aan land en komen oog in oog te staan met de reuzen eekhoorn. Ik ben op slag verliefd op dit schattige knaagdier met lange staart en rode neusje.

Ze zijn redelijk tam en storen zich niet aan de toeristen. Vermits dit een boeddhistisch heiligdom is, moeten de schoenen uit en de hoofddeksels af. Het is weer hilarisch hoe ze dat hier aankondigen in hun beste Engels: 'Please remove and come out slipers and helmet'. Overal staat er ook 'please be silance'. En net dat is heel erg moeilijk want daar zijn ze, de chinezen, Japannezen of Koreanen. Ja ik kan ze niet uit elkaar houden maar ze hebben spleetogen en ik hou mijn hart al vast. Wanneer ze massaal uit hun bootje stappen, hebben ze hun camera al in de aanslag. Een foto maken duurt bij hen een eeuwigheid. Er wordt niets aan het toeval overgelaten; de pose, de glimlach, het haar, de make-up, de kleding, de achtergrond, het licht, ja alles moet perfect zijn. Eens de foto dan eindelijk is gemaakt, wordt hij uitgebreid bestudeerd op het kleine schermpje van de digitale camera of smartphone. Zelden is het van de eerste keer goed, dus herbeginnen ze met nog meer enthousiasme dan voordien. En nog een keer, en nog een keer … Met andere mensen houden ze in dit hele proces geen rekening: ze staan schaamteloos in de weg of snijden je de pas af omdat ze net het allerbeste plekje voor een fotomoment hebben gespot. Ja, zoals steeds erger ik me dood aan hen. Hun aandacht gaat nu naar een jonge monnik die bij de tempel staat.

Onder een afdakje zit er een monnik met een offerblok naast zich. Voor enkele roepies kan je een wit lintje halen om rond je arm te binden, als bewijs voor je respect voor Boeddha. We schuiven één voor één aan maar Maria heeft enkel nog 20 roepies en de monnik is beledigd. Hij wil die 20 roepies niet. Wie het kleine niet eert is het grote ni weert dus krijgt hij niets. Trouwens staat het boeddhisme niet voor het verzaken aan elk materieel bezit? Het is duidelijk dat ook monniken de lokroep van het toerisme niet kunnen weerstaan. We varen verder opnieuw tussen de mangroven. Heel indrukwekkend hoe de wortels van de bomen boven het water een wirwar van takken vormen. Daartussen zwemmen kleine vissen, krabben en scampi's.

Na deze boottocht met op de achtergrond een indrukwekkend landschap van bergen, bossen, mangroven en wolken die weerspiegelen in het water, rijden we opnieuw naar een kruidentuin. In Sri Lanka kun je niet om de Ayurveda heen. Deze hindoeïstische levensopvatting is afkomstig uit India. Zij probeert de onevenwichtigheid van lichaam en geest te herstellen of te voorkómen dat lichaam en geest uit balans raken. Blijkbaar is deze tuin van dezelfde eigenaar als die van Kandy want we krijgen dezelfde uitleg als vorige keer en ze willen ons nadien ook kost wat kost een massage geven. Maria gaat door de knieën en krijgt een flinke rug massage van een knappe man die wel een beetje vrijpostig is. Hij sleurt haar T-shirt omhoog en trekt daarbij haar bh gewoon mee. De massage zelf is wel geweldig volgens haar. Gelukkig woont die knappe vent ver weg of ik was een klantje kwijt. Na een tijdje willen ze ook nog een slachtoffer voor een beenmassage tegen spataders. Vermits Maria de enige is met gesprongen aders staat ze weer model. Deze keer gebruikt de man zo veel olie dat haar broek bovenaan helemaal vol hangt. Plekken die er volgens mij nooit meer uit gaan. We letten niet echt op omdat we alles al een keertje hebben gehoord en dan wordt de man een beetje kwaad. Wanneer we dan ook nog eens niets kopen in zijn kleine winkeltje is hij helemaal niet meer te genieten.

We maken dat we wegkomen en rijden naar een turtle farm in Habaraduwa. Op het strand hier in de omgeving leggen vijf soorten schildpadden hun eieren op het strand. Om te voorkomen dat deze worden opgegeten door andere dieren of door de lokale bevolking, worden de eieren door vrijwilligers opgegraven en in de broederij begraven. Een paar dagen na het uitkomen worden de kleine schildpadjes naar zee gebracht. Gekwetste of verminkte schildpadden worden hier ook opgevangen. Ze zijn echt schattig en we mogen ze zelfs aaien, de vegetarische welteverstaan want de vleeseters draaien er hun poot niet voor om, om je vinger af te bijten. Ook hier geven we een donatie want de vrijwilligers doen echt schitterend werk!

Ondertussen is het al 2 uur voorbij en iedereen heeft honger. We zoeken en gezellig restaurantje bij het water. Het is hier echt paradijselijk met een prachtig wit zandstrand vol wuivende palmbomen. De plek om lekkere vis te eten. De restaurant uitbater komt ons een schaal tonen, gevuld met roodbaarsfilet, reuze garnalen, krab allemaal vers uit de zee. De anderen nemen toch maar iets van de standaard kaart maar ik kies toch de roodbaars. Het duurt bijna een uur alvorens iedereen aan het eten is. De vis ziet er geweldig uit maar de onderkant is toch nog een beetje rauw dus stuur ik hem terug. Om iets na 3 zijn alle buikjes gevuld en kunnen we weer verder.

We bezoeken opnieuw een edelsteenmijn waar we kunnen zien hoe edelstenen gedolven worden. Sri Lanka is de grootste leverancier van maansteen. Ze hebben er zowel de blauwe maanstenen als de witte. Het delven gebeurt vaak nog erg primitief. Men maakt een diepe put in de grond, stut de wanden met hout (dat hout dient dan ook als ladder voor het afdalen in de mijn). De put is ongeveer 2O meter diep. Vanuit die put gaat men dan tunnels graven en daar gaat men emmers vullen met de aarde en stenen. Die brij wordt naar boven gebracht via het systeem van een waterput en wordt boven grondig gespoeld en gezeefd. Nadien wordt tussen de stenen naar de waardevolle exemplaren gezocht. Op zo'n 12 meter diepte vindt men ook soms robijn en blauwe saffier als het geluk mee zit. De stenen worden dan geslepen om nadien ingewerkt te worden in juwelen. Hard labeur voor de mensen die in deze sector werken. Aan de vismarkt stopt de gids nog even om over het strand te wandelen waar de vissersboten op dit uur uitvaren om aan hun nachtelijke werk te beginnen. Het heeft wel iets ruigs en het dwingt respect af voor de manier waarop het visje van vanmiddag op mijn bord belandde.

Een armtierig ventje loopt ons achterna met een reusachtige vis in zijn handen. Hij wil zo graag dat iemand hem fotografeert maar niemand heeft zin om opnieuw de portemonnee boven te halen. Stiekem leg ik de vis op foto vast. Iedereen maakt zich de bedenking dat we toch niet graag zouden hebben dat deze vis op ons bord belandt. Onze laatste stop voor vandaag is het huis van onze gids, waar we verwelkomd worden door zijn moeder en jongere broer. We krijgen papayasap en thee vergezeld van gemberkoekjes en banaantjes recht uit de tuin. Om half 7 worden we terug in het hotel afgezet. Daar dineren we rond half 8 en drinken nog een cocktail op het strand alvorens ons bedje op te zoeken. Tot na 11 u horen we tot in onze kamer de karaoke met slecht zingende Aziaten.

 

donderdag 10 december 2015

Kuda Oya – Uda Walawe – Galle - Hikkaduwa

De nacht was zwoel, kort en primitief. Vannacht is de mierenfamilie van Maria en Suzy overgelopen naar onze badkamer want de wc bril zit vol dikke vette mieren wanneer ik de eerste keer naar het toilet moet. Ik ben echter te moe om me er druk over te maken! De helft van de nacht lig ik wakker van de enorme hitte maar rond 1 uur val ik dan toch in slaap. Tegen de morgen wordt het frisjes en zet ik de ventilator af. We worden om half 6 gewekt door het geroep van enkele pauwen, regen op het dak en teenslippers die voorbij sloffen. Het is 6 uur stipt wanneer er op de deur wordt geklopt. Onze primitieve nacht is voorbij. In no time is ons bed opgemaakt, een knoop in de klamboe en klaar. Vandaag is Maria jarig en we hebben een liedje voorbereid op de tonen van Marina van Rocco Granata. Eerste werk voor ons ontbijt is dus uit volle borst zingen, Maria, Maria, Maria ... Ze wordt ook overstelpt met cadeautjes en wordt er zowaar emotioneel van. Ons ontbijt is ook een beetje feestelijk want het bestaat uit pannenkoekjes, empanadas, koekjes en andere lekkere zoete dingen. Vroeg in de morgen vertrekken we voor een jeepsafari in het nationaal park Uda Walawe. Dit park is 308 vierkante kilometer groot en werd in 1972 gesticht. Het bestaat voornamelijk uit vlaktes. Per jaar valt hier maar liefst 1500 mm regen en dat is vandaag niet anders. Gelukkig zitten we onder een afdak en hebben we van het natte weer niet echt last. Iedereen weet dat ik niet zo'n beestjes mens ben maar een avontuurlijke wildlife tocht is eens wat anders! Wanneer we aan de ingang komen, zegt Veerle dat ze al een olifant gezien heeft. Het blijkt echter een ventje met bezem te zijn. Dat beloofd! De wegen zijn hobbelig, zoals een echte safari behoort te zijn en we hotsen en knotsen door de bush. Al snel spotten we een paar pauwen en een klein groepje olifanten diep in het struikgewas.

We observeren ze een tijdje. Het gras wordt geplukt met hun slurf waarna ze er eerst een tijdje mee staan te zwaaien, om het zand eruit te kloppen, voordat ze het opeten. Een stukje verderop zien we een kudde vlak bij de weg grazen waaronder een moeder met een kleintje. Prachtig hoe het kalf nog onwennig zijn moeder volgt en hoe zij hem beschermt. Enkele olifanten steken de weg over. In een meertje liggen waterbuffels in het water en staat een reiger te vissen. Om de haverklap zien we een pauw, tussen het struikgewas maar ook hoog in een boom. Ze houden hun staart echter dicht. Paul merkt na een poosje op dat de pauw hier het onkruid van de vogels is. Jullie geloven het waarschijnlijk niet maar ik begin toch plezier te krijgen in het spotten van dieren. Ondertussen tuurt iedereen gedreven tussen de bosjes en struiken door. We zien veel 'bee-eaters', groene vogeltjes met geel kopje en blauwe wangen. Het is een prachtig vogeltje en ik ben er zowaar verliefd op geworden tijdens deze vakantie.

Daarnaast zien we ook ibissen, maraboes, aalscholvers, een hele grote uil, een visarend, een ijsvogel, zilverreigers, witte reigers en pelikanen. We trachten ook nog krokodillen en varanen te spotten bij het water maar volgens Azar is het waterpeil te hoog. Bij een groot meer houden we halt en mogen we even uit de auto. De zon is weer van de partij en laat de prachtige dode bomen weerspiegelen in het water. Wanneer we bijna aan het eind van onze tocht zijn, ziet Veerle een krokodil in een waterpoeltje maar we zijn er te snel voorbij. Eddy die in de 4x4 achter ons zit kan het beestje wel op foto vastleggen. De tocht heeft alles bij elkaar 3 uur geduurd en dat is voor mij toch iets te lang maar desalniettemin heb ik er van genoten. Na de jungle tocht bezoeken we het olifantenweeshuis van Uda Walawe. Hier worden weesolifantjes opgevangen en klaargestoomd om op 5 jarige leeftijd terug te keren naar de vrije natuur. Het gebeurt vaak dat olifanten in het wild tegen een trein botsen en sterven. We laten ons vertederen door de baby-olifantjes die in de schaduw van hun kolossale soortgenoten rondlopen. Ze zijn veel kleiner dan ik had verwacht. Met grote verbaasde ogen bekijken ze de wereld om zich heen. Ze tasten de omgeving af met hun kleine slurfjes. Een van de hoogtepunten tijdens een bezoek aan het weeshuis is het voederen van de olifanten. Binnen enkele seconden stormen een aantal enthousiaste baby olifantjes naar de hekken waar ze om de drie uur melk krijgen. Je ziet, hoort en voelt hun vreugde en blijheid. De haartjes van de kleine olifantjes zijn stug en het lijkt wel of ze eerst wat gel hebben toegevoegd om ze rechtop te laten staan. De punk olifantjes stelen ons hart. We zien ook een olifant met een misvormde achterpoot. Zij werd het slachtoffer van een landmijn tijdens de burgeroorlog. Ze wordt door de verzorgers gebracht om ook te genieten van het voedingsritueel. Ja de gevolgen van de Srilankaanse burgeroorlog zijn soms pijnlijk. Dan heb je maar weinig aan een dikke olifantenhuid en het olifantengeheugen staat dan ook nog eens garant voor een levenslang trauma. Elke olifant in het weeshuis heeft dezelfde rechten en heel belangrijk, geen plichten. Zo hoort het! Deze beleving kan niet op tegen een olifantenrit op de rug van een ongelukkige olifant

We lunchen over het olifantenweeshuis en stappen dan opnieuw de bus op voor een iets langere rit naar de kust. Onze volgende stop is namelijk Galle, een historisch havenstadje. Wanneer we er binnen rijden zien we onmiddellijk dat het een lieflijke stad is omdat de gebouwen nergens hoger zijn dan twee verdiepingen en de dak bekleding verplicht uit rode dakpannen bestaat. Vooral de Oud Hollandse omwalde binnenstad waar het heden en het verleden met elkaar lijken te wedijveren, trekt onze aandacht. Daar parkeren we de bus en Azar neemt ons mee voor een wandeling op de omwalling. Tijdens de tsunami van 2004 fungeerden de imposante muren als golfbreker waardoor de oude stad nagenoeg ongeschonden bleef. Een witte vuurtoren verrijst aan het eind van de dijk.

We krijgen nog even wat vrije tijd en maken van de gelegenheid gebruik om alvast wat mango's te kopen want die krijgen we echt nooit voorgeschoteld in de hotels en ze zijn nu op hun best. Er is ook een klein winkeltje waar we wat souvenirs kopen voor thuis. We nemen nog snel een foto van onze drie helden, want het is onze laatste dag met hen samen. Daarna rijden we verder naar Hikkaduwa, een idyllische plek aan de oceaan waar ons hotel Citrus Leisure ligt. De lobby is alvast veelbelovend. Deze is ondergedompeld in ware kerstsfeer en dat is best grappig bij temperaturen van boven de 35 graden. Centraal staat er een mooi versierde kerstboom met uitnodigende geschenkjes. Links aan de ingang een kerststal, compleet met heilige familie, ezel en os. Het is tijd om afscheid te nemen van Harsha, onze knappe chauffeur met zijn min of meer zware, doch deskundige voet die ons veilig van plaats tot plaats bracht. Sarath, onze begeleider die ons elke morgen met de handen over de onze gevouwen, met een nederige hoofdknik begroette en paraplu's toereikte wanneer het water weer eens met bakken uit de lucht viel. En last but not least, Azar, onze gids met het gouden hart die soms tot vervelens toe, alle verhalen en legendes van zijn prachtige thuisland wist te brengen. Het Frans waarmee hij ons wegwijs maakte, had hij op 8 maanden tijd geleerd. Het was wel een cursus zonder vervoegingen maar na slecht 1 dag waren we dat gewend. Ook zij hebben genoten van deze reis en het is dan ook een pakkend moment wanneer Azar ons bedankt voor de fijne tijd. Daarna geeft Paul een kleine speech en laat de drie mannen weten hoe blij we waren met hen. Ze krijgen nog een fooi en elk 3 dikke zoenen alvorens we definitief afscheid nemen van hen. Wanneer we in onze kamer komen, beseffen we nog maar eens wat een schat van een man Azar is. Hij heeft voor ons een prachtige kamer geregeld, pal aan het zwembad. Ik ben geen luxe madam en eenvoud draagt gewoonlijk mijn voorkeur weg maar ik moet toch met enige schroom toegeven dat dit hotel me danig bevalt en het is werkelijk een aangename afwisseling na de overwegend primitieve adresjes waar we de voorbije twee weken verbleven. 's Avonds dineren we in de open eetzaal van ons hotel en het buffet is enorm deze keer. We weten niet wat kiezen! Na het diner drinken we nog een laatste glas aan het strand als afsluiter op Maria's verjaardag.

Na een korte briefing voor morgen, ga ik alvast naar de kamer en het duurt niet lang vooraleer ik het licht uitdoe. De korte nacht, de tocht in het national park en de lange rit naar de kust heeft zijn tol geëist. Hopelijk wordt deze nacht iets rustiger. De setting is alvast geslaagd want onze kamer ligt vlak aan het strand en we horen het rollen van de golven. Het zalige monotone geluid maakt het ons, allebei deze keer, gemakkelijk om de slaap te vatten.

 

 

woensdag 9 december 2015

Belihul Oya – Kuda Oya

Opnieuw lekkere pannenkoekjes als ontbijt. De bijhorende siroop is mierzoet en het levende bewijs komt gewoon mee genieten. Indeke neemt ons mee voor een ochtendwandeling in de omgeving van Belihul Oya en we zien onderweg het dagelijks leven op gang komen: de boeren die naar het veld trekken, de kinderen die ons toelachen want ze hebben vakantie tijdens deze periode, vrouwen die de was doen, enz. Een kennismaking met het gewone leven zeg maar. Onze gids heeft deze keer geen rugzak bij en bijgevolg ook geen flesje detol dus iedereen is al opgelucht want dat betekent dat we geen bloedzuigers zullen tegenkomen op deze tocht. Onze hoop is echter van korte duur want Indeke is het gewoon vergeten. Plots haalt hij er weer eentje tussen zijn tenen uit. De toon is gezet. Vanaf dan begint iedereen naar beneden te kijken terwijl er zo veel moois te zien is. Veel mensen zijn druk in de weer om op hun akkertjes te oogsten, planten of het land te besproeien.

Door het klimaat kunnen ze hier wel drie keer per jaar oogsten. En dat verschilt van rijst, aardappelen tot allerlei soorten groenten. Van alles verbouwen ze hier op de perceeltjes die vaak niet veel groter zijn dan 40 m2. Door een ingenieus irrigatiesysteem kan elk stukje grond goed bevochtigd worden. Zalig om hier te wandelen. Dit is echt genieten! Onderweg passeren we een kleine boeddhistische tempel waar een in oranje geklede monnik ons van aan de deurpost staat te bekijken. Indeke vraagt of we even mogen binnen komen dus gaan onze schoenen uit en betreden we het tempeltje waar we ook een offer brengen. De monnik lacht tevreden en vraagt wanneer we terug komen.

Er wordt weer druk gewassen in de kleine dorpjes die we passeren. De was wordt op allerlei manieren gedroogd: sommige draperen de was over de struiken, anderen leggen het op een zinken dak, nog anderen gewoon op de grond, op een groot laken weliswaar. Na 2,5 uur komen we terug aan bij het hotel waar we ons even kunnen verfrissen. Daarna vertrekken we richting Kuda Oya. Het eerste stuk is nog steeds erg bergachtig en de ene haarspeldbocht volgt de andere op. Harsha gooit plots alles dicht want er kruipt een slang over de weg. Vermits hij boeddhist is en dus geen enkel levend wezen mag doden, zien we hem wit wegtrekken. De slang is onder de wielen terecht gekomen en wanneer hij stilletjes achteruit rijdt zien we dat de slang weliswaar nog leeft maar toch erg gekwetst is. De arme jongen is er niet goed van. Even later stoppen we aan een kleine Hindoe tempel waar Sarath uitstapt en gaat bidden voor een behouden reis. Wel grappig dat onze mannen elk een ander geloof hebben want Azar is dan weer moslim. Drie godsdiensten onder één dak en het zijn echt wel vrienden. Was iedereen maar zo verdraagzaam in deze wereld! Onderweg passeren we de Diyaluma-waterval. Met een enorme kracht stort het water naar beneden en wanneer we uitstappen, worden we gehuld in een waas van waterdruppeltjes, een zalige verfrissing want de temperatuur is hier terug tropisch.

Er staat een vrouw maïs te koken en ondanks de hitte van haar keteltje zie je geen druppeltje zweet op haar voorhoofd. Ze verkoopt ook allerlei soorten fruit en Azar roept me om te komen proeven van het volgens hem zoetste fruit in Sri Lanka. Aarzelend steek ik het in mijn mond want ik begin hem al te kennen met zijn flauwe moppen. En inderdaad, de vrucht ziet er uit als een stekelbes die niet rijp is en zo smaakt ze ook. Mega bitter maar blijkbaar is het wel een delicatesse voor hemzelf en de chauffeur want ze kopen een hele zak en steken er constant eentje in hun mond. Maria heeft er ook eentje volledig in haar mond gestoken en kauwt lekker verder. Niet echt super zegt ze maar ze werkt het toch maar naar binnen. Nee, geef mij maar een zoete ananas of mango.

We rijden verder door prachtige landschappen met rijstvelden en door kleine dorpjes en arriveren rond 2 uur in Ferme d'agricole Kuda Oya. Iedereen heeft honger dus gaan we meteen zitten aan de lange tafel onder een overdekte veranda. Een fris windje waait er onderdoor en dat is echt zalig maar er zijn wel veel beestjes dus wordt er hevig gesmeerd met deed. Er wordt een heel buffet uit het achterliggende keukentje getoverd. Wanneer we naar de bungalows worden gebracht, merken we dat de accommodatie vrij basic is. Het zijn safari lodges met simpel bed, vergezeld van een muskietennet in zachte pastelkleur. De badkamer is van de jaren stilletjes en er is geen warm water. Gelukkig is er wel een toilet maar het porselein heeft de strijd tegen de kalk al jaren verloren. Vandaag zijn we ook eventjes wifi-loos. Dat is wat afkicken maar tegelijk ook best aangenaam. Wanneer we wat rondkijken, is snel duidelijk dat we hier afgesloten zijn van de wereld maar dat we ons wel in het paradijs bevinden. De groene rijstvelden liggen als lappendekentjes met verschillende schakeringen groen verspreid in het landschap. We maken een wandeling naar het grote meer achter onze lodges en staan echt versteld van de schoonheid van de natuur. De bomen lijken te drijven in het water dat door de voorbije moesson toch iets hoger staat dan normaal. De wolken weerspiegelen in het wateroppervlak. Het is werkelijk bloedheet en willens nillens moet ik terugdraaien want het zweet breekt me uit en de zon brandt op mijn lichaam. Op de veranda van onze bungalow is het wat frisser en kom ik terug op adem. Het plan was om vanmiddag te gaan mountainbiken maar dat wordt ons afgeraden omdat het te hard geregend heeft de afgelopen dagen. Er staan veel paden onder water en gezien het ontbreken van een slijklap, zouden we van kop tot teen onder de rode aarde komen te zitten. Niet dat ik daar nu een probleem van maak want mountainbiken is niet echt mijn favoriete bezigheid. We krijgen een alternatief voorgeschoteld. Rond 4 uur nemen we per 3 plaats in een tuktuk voor een ritje door het dorp. De tuktuks zijn hier altijd allemaal spic en span. Sowieso is Sri Lanka veruit het meest hygiënische land van Azië.

Het is een grappig gezicht 2 groene, een rode en een blauwe, tuffend achter elkaar over de meest hobbelige paden. Wij hebben een rustige, wat oudere chauffeur maar Maria en Suzy zitten bij een jonge gast die in zijn karretje loeiharde muziek speelt. Echt rustgevend is dat niet. In de verte horen we ook het muziekje van de ijskar maar dat blijkt hier de broodkar te zijn. Azar heeft zich voor de gelegenheid extra geparfumeerd en komt mee in onze tuktuk zitten. Zijn aftershave dringt diep in onze neusgaten en verdringt de geuren van de natuur en de doordringende zweetgeur van Ria en mezelf. De huisjes van de plaatselijke bevolking zijn hier allemaal heel erg kleurrijk geverfd en dat wordt nog meer geaccentueerd wanneer het zonnetje er op schijnt.

Af en toe stoppen we om van het landschap te genieten. Bij een riviertje zwemt een oma en haar kleindochter in het vuile modderige water, een meisje loopt met kruik onder de arm naar de plaatselijke waterput, een pauw in één van de rijstvelden toont trots zijn pluimen en een kudde buffels neemt een bad op het meer. Aan datzelfde meer besluiten we even te genieten van de stilte en de rust en zetten ons op een rots die uitkijkt over het water. Op de achtergrond enkel vogelgeluiden en krekels. Er komt een fietser voorbij met de lippen helemaal rood alsof hij net een grote winegum heeft gegeten. Zalig zo een onverwachts tafereeltje. Rond 6 uur komen we terug aan bij onze accommodatie. Omdat Sri Lanka dichter bij de evenaar ligt, wordt het hier veel sneller donker dan bij ons. Binnen een kwartier gaat het van schemer naar pikdonker. In onze lodge is weliswaar elektriciteit maar veel licht geeft dat niet. Snel nemen we een koude douche en we voelen ons op slag een pak beter. We zetten ons nog even op de veranda. Na een tijdje komen Suzy en Maria voorbij en horen we ze zeggen 'plezant om in een straat te wonen waar veel bekend volk woont'. Alle bungalows liggen op eenzelfde rij en zien er ook allemaal hetzelfde uit. In de onze zijn gelukkig geen al te veel beestjes te bespeuren maar Maria vertelt ons dat als je bij hen op de wc gaat zitten, de mieren je wegdragen. Hun badkamer zit namelijk vol met grote rosse mieren. Rond 7 uur gaan we aan tafel in openlucht samen met de beestjes. Niet alleen insecten maar ook bidsprinkhanen en vleermuizen vliegen constant onder het afdak over onze tafel. Op de keukenmuren kruipen verschillende gekko's die gelukkig al een deel van de muggen oppeuzelen. Het dochtertje van de baas is een prachtig kind maar rotverwend en ze eist een beetje de aandacht op. Poseren doet ze als de beste!

Azar trakteert op arak, de plaatselijke whisky. Deze is redelijk zacht met een zoete nasmaak. Het buffetje is weer heerlijk maar voor het dessert ga ik toch passen. We krijgen gefermenteerde buffelmelk, die vanmorgen gemaakt werd, met palmsiroop. Iedereen is er vol van en drie van de vier potten die op tafel komen, worden tot op de bodem leeg gemaakt. Af en toe valt er een rijpe mango op het golfplaten dak. We verbazen ons hier over de sterrenhemel. Er staan er honderden aan de heldere hemel en ze leiden ons naar de lodge wanneer we gaan slapen. Voordat ik naar de wc ga, kijk ik toch maar even of er geen dikke kikker onder de bril zit want dat heb ik al eens meegemaakt. Ria besluit nog wat te lezen op onze porch en ik kruip onder mijn muskietennet. Na en tijdje hoor ik Ria terug binnenkomen. Ze kruipt onder haar klamboe, stopt deze netjes onder de matras, knoopt de gaten dicht, fatsoeneert haar kussen, zoekt een pakklaar plaatsje voor gsm en zaklamp en vlijt zich dan neer. Op dat moment maak ik me de bedenking of ze de deur wel op slot heeft gedaan dus ik vraag het haar. Nee dus! Ze kruipt terug onder haar klamboe om de deur op slot te doen en daarna begint haar hele ritueel opnieuw. Ik kan maar moeilijk stoppen met lachen. Gelukkig heeft Ria wel gevoel voor humor. We gaan een warme, zwoele nacht in met het geluid van krekels, pauwen en wie weet welk ongedierte nog, op de achtergrond

 

dinsdag 8 december 2015

Haldumulla - Belihul Oya

We hebben goed geslapen deze nacht, waarschijnlijk door het kabbelende riviertje buiten. Geen ontbijtbuffet maar wel een met liefde gemaakt omeletje, gevolgd door heerlijke pannenkoekjes. Maria, Suzy, Marc en Eddy besluiten vandaag toch in het hotel te blijven dus vertrekken we met z'n zessen voor een wandeling naar Belihul Oya, een bijzonder mooie streek die nog weinig toeristisch is. Wanneer we uitstappen, zegt Azar dat we onze paraplu moeten meenemen want dat hij het gebed voor zon gisteren niet heeft kunnen afmaken omdat hij in slaap viel. We hadden al zo een vermoeden dat hij ons vandaag in de steek zou laten want onze dandy houdt er niet van dat zijn haartjes nat worden. Keeping up appearances at all times! We krijgen een plaatselijke gids die de streek door en door kent. De natuur ontwaakt en de bergen zijn in een mysterieuze waas gehuld.

Het is bewolkt maar de temperatuur is zalig, te meer omdat we steeds maar moeten stijgen. Vandaag wandelen we namelijk naar de hoogst gelegen waterval van Sri Lanka, de Bambarakanda Falls. De beentjes zijn wat verzuurd van het vele stappen de voorbije dagen, maar we doen het op een rustig tempo. Af en toe passeren we kleine dorpjes waar de plaatselijke bevolking ons vanuit hun leuke, frivool geschilderde huisjes lachend verwelkomt.

Kindjes kijken ons wat verlegen aan maar Nadine wint hun vertrouwen wanneer ze kleurpotloodjes uitdeelt. We passeren een plaatselijk postkantoortje waar zij alvast wat postzegels koopt voor haar vaders verzameling want hij is filatelist. Het kost wel enige moeite om de beambte uit te leggen dat ze geen zegels nodig heeft om ergens op te kleven maar gewoon enkele verschillende om bij te houden. Onze groep van zes groeit aan want de plaatselijke hondjes volgen ons op de voet. Wanneer we halverwege onze wandeling zijn, begint het te regenen. Onze gids Indeke doet de tocht op teenslippers en begint plots met een flesje, waarin een melkachtige substantie zit, op zijn voeten te spuiten. Er zit een vette bloedzuiger op zijn been, die onmiddellijk lost en terug op de grond valt. Het flesje bevat detol met water en we zullen snel merken dat dat geen overbodige luxe is om bij te hebben. Het begint steeds harder te regenen en we moeten door het struikgewas via een smal pad naar beneden. Uit het niets komen de vieze glibberige beestjes tevoorschijn. Af en toe hoor ik een gil wanneer er weer iemand van de groep prijs heeft. Ria heeft het zoetste bloed want constant moet Indeke haar met zijn flesje detol ter hulp schieten. Bij mij kruipen ze op mijn sokken maar ik maak me er niet druk om want het regent veel te hard. Ik zal straks wel alles uitschieten en mijn lijf inspecteren. Wanneer het in de tropen regent, dan regent het hard en in een mum van tijd is iedereen kletsnat. De rest van de groep heeft poncho's en regenjassen boven gehaald maar dat vind ik veel te warm dus ik heb enkel een paraplu.

Plots begint Nadine te gillen, gooit haar paraplu op de grond en begint verwoed haar schoenen uit te trekken. Ja die kleine beestjes veroorzaken echt wel een schokeffect bij sommige mensen. Om bij ons lunch adresje te geraken, moeten we nog een steile betonnen helling af maar die is zo glad dat we echt uiterst voorzichtig naar beneden schuifelen. Ria wordt ondersteund door Indeke en is in haar element met zo'n jong ventje aan haar zijde. We verdenken haar er stiekem van dat ze s' nachts een regendansje heeft gemaakt. Aan de brug, waar we al een klein stukje van de waterval kunnen bewonderen, inspecteren de meesten onder ons nogmaals hun sokken en schoenen maar het is opnieuw Ria die prijs heeft. Een kleine gluiperd heeft zich in haar decolleté genesteld. Indeke grijpt initieel niet naar zijn flesje deze keer maar wil het kleine beestje met z'n handen verwijderen. Wanneer dat niet lukt, begint hij toch verwoed te spuiten en krijgt Ria dus opnieuw een detol bad.

Wanneer we bij ons gastgezin arriveren, begint iedereen onmiddellijk te strippen. Paul heeft ook prijs, bovenaan zijn bil stroomt het bloed naar beneden. De schoenen van Veerle zitten ook vol dus worden haar teenslippers boven gehaald. Bij mij zitten er twee op mijn sokken maar van mijn lijf zijn ze gelukkig afgebleven. Na een kwartiertje is iedereen gerustgesteld en kunnen we beginnen eten. De vrouw des huizes heeft een gevarieerd buffetje klaar staan. Met een bord op schoot eten we buiten terwijl het water met bakken uit de lucht valt. Gezelligheid troef! Van hieruit is het nog eens een half uur naar de waterval maar Azar, die ondertussen gearriveerd is, laat ons weten dat het de rest van de dag zo zal blijven regenen en dat de waterval volledig in de mist gehuld is. Hij stelt dus voor om onze wandeling te beëindigen en terug naar het hotel te rijden. Iedereen vindt dat een goed plan. Ons avontuur is echter nog niet ten einde want ondertussen heeft de hevige regen al een flinke modderstroom teweeg gebracht en de weg is gevaarlijk glad. We zijn blij dat Harsha (de chauffeur) en Sarath (de bijrijder) ons veilig aan het hotel afzetten. De anderen hebben zich best vermaakt in het hotel want ze kregen gezelschap van een tiental aapjes. Tot aan onze kooksessie, spelen Nadine, Paul, Marc en ik een spelletje kaart. Om zes uur worden we verwacht in de keuken van onze gastvrouw, Anula. We maken rode linzen in kokosmelk en een stoofpotje van kip. Iedereen mag meehelpen met het snijden van de groenten, het pletten van de look, het fijnmalen van de kokosnoot en last but not least het effectief samenstellen van de gerechtjes. Onze gastvrouw is super lief maar spreekt geen woord Engels en alles gebeurt dus in gebarentaal. Haar kleine keukentje is niet het toonbeeld van netheid en een certificaat van de gezondheidszorg zal ze waarschijnlijk nooit behalen maar ondanks haar vuile kleedje, wast ze wel regelmatig haar handen.

Om 7 uur gaan we aan tafel en kunnen we zelf beoordelen of onze kooksessie haar vruchten heeft afgeworpen. Ik vind het alvast heel erg geslaagd. Lekker spicy ook al werd er tijdens het toevoegen van de chilipeper hard geroepen dat het wat minder mocht. Als dessert krijgen we nog een ijsje met een dikke klot jelly. In de kamer inspecteert Ria nog voor een laatste keer haar schoenen en wat blijkt ze vindt nog een kronkelend bloedzuigertje. Snel doorspoelen in het toilet .... hopelijk kruipt het vannacht niet terug naar boven!

 

maandag 7 december 2015

Horton Plains - Ohiya - Haldumulla

Vandaag maken we een wandeling van ongeveer 3,5 uur in het Horton Plains nationaal park, een plateau met golvend reliëf. Omdat het hier 's middags vaak regent en mistig is, gaan we al heel vroeg op pad. Om half 6 wake up call en om 6 uur zitten we al in de bus. We hebben beide niet goed geslapen. Eerst te koud vanwege de vochtige lakens, dan te warm en ook nog eens veel lawaai volgens Ria maar daar heb ik met mijn stoppen gelukkig niets van gehoord. Het is een hele opgave om ons bed uit te komen. Ook de medereizigers zijn allemaal verre van uitgeslapen. Enkel Veerle had een goede nachtrust. Vanwege het tijdstip en de hoogte, zijn de eerste uren van de dag de koudste die we in Sri Lanka tot op heden hebben meegemaakt. Maar koud is relatief natuurlijk want wanneer we bij de ingang van het nationale park aankomen is het al wel een zalige 20 graden. We kregen van het hotel een ontbijt pakket mee dus zetten we ons in de openlucht kantine vlak bij de ingang. Deze bestaat uit een grote stronk hout en wat kleine stronkjes er rond.

Twee boterhammetjes, een eitje, twee worstjes, een banaan en een stukje cake komen er uit ons doosje tevoorschijn. We krijgen er ook een kopje thee bij en we horen de vogeltjes al fluiten. Het park waar we gaan wandelen is een prachtig natuurgebied en een waar paradijs voor wandelaars. Ze zijn wel heel streng bij de entree: we mogen geen enkele plastic verpakking of zakje meenemen, behalve een flesje water maar daar moet dan wel het etiket eerst afgehaald worden. Dankzij de geografische ligging valt hier regen van zowel de noordoost- als de zuidwest moesson. Gecombineerd met een gemiddelde hoogte van 2000 m boven zeeniveau zorgt dit voor een unieke biotoop die varieert tussen immense graslanden en nevelwoud. Prachtige boomvarens, maar ook rododendrons en allerlei orchidee soorten zijn hier aanwezig. De natuur is hier zo ongerept en mooi. En ook al ben ik niet echt een natuurmens het is echt geweldig om er door te lopen. Een stukje Wuthering Heights in het land van de specerijen. De hemel is straal blauw gekleurd en de zon staat hoog aan de hemel. In een mum van tijd is het dan ook bloedheet. Iedereen doet de dikke truien en jassen uit en geniet van de wandeling. Deze begint redelijk plat maar dan komen er wat afdalingen die niet zo eenvoudig zijn want het pad is bezaaid met grote rotsformaties waartussen het rode kleiachtige zand best wat glad is.

Maar de meesten hebben hun wandelstokken bij want een dag als gisteren wil niemand meer meemaken. Nadien is het klimmen geblazen en Azar houdt er een stevige pas in want we moeten letterlijk en figuurlijk straks de trein halen. Aan het uitzicht punt World’s End, dat trouwens zijn naam echt niet gestolen heeft, komen we bovenop een spectaculaire klif van 870 m hoog te staan, waar we getrakteerd worden op een indrukwekkend uitzicht. Er is een aangelegd plateau van beton, maar géén omheining. Boeddhisten geloven dat de mens in staat is te vliegen en hier zou je inderdaad dat gevoel kunnen krijgen. Het is een immens diep gevoel met de natuur en ik word er zowaar stil van. In dit ontzagwekkende landschap zien we in de verte de Indische oceaan als een zilveren schittering. Daarboven hangen de wolken in sluiers boven de immense bergen Kirigalpotta (2395 m) en Totapola (2359 m).

Hier wil iedereen wel wat langer vertoeven maar daar krijgen we de tijd niet voor. Even op adem komen en dan trekken we verder. Na een stevige klim horen we een waterval maar daarvoor moeten we eerst terug afdalen langst een stel trappen. Maria, omdat ze echt aan haar limiet zit en Marc, omdat zijn knie pijn doet door de val van gisteren, besluiten boven te blijven maar de rest daalt toch mee af. Het water van de Baker's Falls dondert met een immense kracht naar beneden op de rots. Indrukwekkend! De vochtigheid van deze waterval zorgt voor de overleving van mossen en algen op de lokale planten.

We moeten dus weer helemaal naar boven klimmen om onze wandeling verder te zetten. Heel vermoeiend, dat wel, maar ik wil nooit iets missen dus heb ik er dat extra zweet wel voor over. Gelukkig merken we op een vermoeiend moment een kameleon op die bijna onherkenbaar even uitblaast op een boomstronk. Iedereen blijft stil staan om het beestje te fotograferen dus kan ik even op adem komen. De laatste loodjes wegen het zwaarst. Iedereen ploetert door de met modder bezaaide paden en af en toe volgt er nog een kleine uitschuiver. Gelukkig eindigt niemand op de grond maar onze broekspijpen, ja daar kan je soep van koken. Tot grote teleurstelling van de dierenliefhebbers hebben we tijdens deze tocht bijna geen vogels gezien (wel gehoord) en ook geen herten, everzwijnen of luipaarden alhoewel deze er wel nog zouden leven. De vergezichten tijdens deze tocht daarentegen waren indrukwekkend en deden me constant denken aan de filmscenes uit the lion king. Het was of Simba op elk moment ergens bovenop de bergtop zou verschijnen.

Ik ben best trots op mezelf dat ik het toch maar heb gedaan. Ok mijn conditie is niet geweldig maar het lukt me toch om iedereen bij te houden. Steendood kapot ben ik wel en dan is dit nog niet de zwaarste wandeling van de reis. Die moet morgen nog komen! Bij het verlaten van het park zien we twee Purple Leaf Eating Monkeys door de bomen springen. Jammer dat we dan al in de bus zitten om naar ons lunch adresje te rijden. We worden verwacht bij een plaatselijke familie in Ohiya waar de vrouw des huizes voor ons gekookt heeft. We betreden hun kleine huisje via een salon en nemen plaats aan een lange tafel. Deze staat al gedekt en er worden 5 stenen potten op tafel gezet met allerlei gerechtjes en centraal staat er ook één grote pot rijst. Iedereen kan zichzelf bedienen. Het huis van onze gastfamilie ligt net tegenover het treinstation. Hier wachten we op de trein die ons naar Haputale moet brengen. Bijna 5 min voor er een trein arriveert, worden de slagbomen manueel omlaag gedaan. Niet dat er rekening wordt gehouden met het STOP bord dat er hangt want af en toe gaat er wel iemand onder de slagbomen door naar de overkant. Ook Maria wordt het wachten beu en steekt de sporen over. Gelukkig raast de trein hier niet zo voorbij als bij ons.

Onze trein is te laat maar als Belgen zijn we dat gewend. We moeten dus wachten in 'la guerre'. Ja Azar zijn Frans is ook met serieus wat haar op. Ook al verbeteren we hem regelmatig vandaag, het station blijft la guerre voor hem. Het weer slaat stilaan om, de mist stijgt op en het zicht wordt minder maar gelukkig is er nog geen regen. Eindelijk komt de trein het kleine stationnetje binnen gereden. We stappen op en doorkruisen verschillende wagons op zoek naar een zitplaatsje maar dat is niet te vinden. De trein zit volgepakt met locals. We zoeken dan maar een staanplaatsje dicht bij het raam. Een in smetteloos wit gehulde stationschef blaast op zijn fluitje en de trein zet zich in beweging. Eens de trein op een kruissnelheid van 30 km per uur zit, tuffen we met de gammele, houten wagons langs bosjes kokospalmen, over viaducten die diepe kloven overspannen en die nog uit de koloniale tijd stammen en door donkere tunnels. Door de mist en door de wolken zien we initieel niet zo veel van het landschap maar af en toe ontvouwt zich een prachtig panorama van theeplantages waar Tamilpluksters druk in de weer zijn. De deuren blijven gewoon open staan tijdens de rit. Het gaat dus niet echt hard op het bochtige en hobbelige bergtraject. Hier leven vooral Tamils. Hun huidskleur is aanzienlijk donkerder dan de andere inwoners van Sri Lanka

Na twee stops arriveren we in Haputale waar de bus ons terug opwacht. We zitten net neer wanneer de hemelsluizen weer open gaan en het water met bakken uit de hemel valt. Kan het ironischer? We logeren vanavond in hotel Water Garden. Hotel is eigenlijk een groot woord, het is meer een charmant guesthouse en de perfecte uitvalsbasis voor een bezoek aan het platteland. Een beetje démodé maar de ontvangst maakt alles goed. Als enige gasten hier, worden we in de watten gelegd door de manager en zijn vrouw. We krijgen een heerlijk kopje thee en kunnen dan de kamers gaan ontdekken. Tot op heden één van de mindere maar er is warm water en het bed is zacht. Ik geniet meer en meer van dit fantastische land, zijn natuur en vooral lieve bevolking. Omdat het nog steeds regent, besluiten we gewoon wat te relaxen, te lezen en te bloggen. Na een heerlijke douche, gaan we naar de lobby, waar de anderen vragen waar we bleven. Ze hebben een mooie wandeling gemaakt naar het dorp. We bekijken elkaar even en denken beide hetzelfde 'gezellig zo in de gietende regen'. Wat blijkt nu? Wat wij voor regen hielden, is eigenlijk een kabbelend beekje met kleine waterval dat net achter onze kamer aan het raam voorbij stroomt. Hilariteit alom! Voor de verandering geen kip vanavond. Wel lekkere vis en allerlei groenten op een overheerlijke manier klaargemaakt. Het pikante eten compenseer ik met een heerlijk gember drankje. Azar, onze chauffeur en de man des huizes spelen met veel animo een soort Indische biljart, een bordspel waarbij hun vingers de keu voorstellen. We zijn de enige gasten in het guesthouse dus super rustig en dat is ook al eens aangenaam. Nu horen we ten minste de krekels en de waterval hier vlakbij. Hier leven vooral Tamils. Hun huidskleur is aanzienlijk donkerder dan de andere inwoners van Sri Lanka.

 

zondag 6 december 2015

Kandy - Pussellawa - Nuwara Eliya

De Sint was gisteren ook hier waarschijnlijk in het land maar we hebben er bewust voor gekozen ons schoentje maar niet buiten te zetten om de aapjes niet aan te zetten tot stelen. We zouden een wake up call krijgen om half 8 maar die is nog niet gebeurd dus wanneer er op de deur wordt geklopt, zijn we niet echt ongerust. In onze gedachten is het nog geen half 8. Maar het kloppen houdt aan dus kijken we toch maar eens op de klok. Kwart na 8 - paniek aanval! In zeven haasten maken we ons klaar, het douchen slaan we over want straks stinken we toch weer. Om 20 voor 9 zijn we aan het ontbijt. Voor die ene keer dat ik mijn wekker eens niet zelf gezet heb. Het moet eens de eerste keer zijn om te laat te komen. Alhoewel, we hebben nog 20 min om te eten. Ons laatste luxe ontbijtje in hotel Serene Garden zit er op. De locatie hier was subliem, de makaken op het terras waren een uitdaging, de vleermuizen die 'avonds door de gangen vlogen verrassend. Tijd om verder te trekken richting het zuiden.

Onderweg passeren we de wasstraat. De hoeveelheid doet vermoeden dat het hele dorp zijn was hier naartoe brengt. Alles wordt netjes aan de draad gehangen. Frappant detail is dat er tussen al dat wapperende linnen geen enkele mannenonderbroek hangt. Het mysterie van de overeenkomst tussen een Schotse kilt en een Ceylonese sarong is vooralsnog niet opgelost.

Wie aan Sri Lanka denkt, denkt aan thee. De sterke merknaam wordt nog steeds verkocht onder de oude naam van het land: de Ceylon-thee. Tot ongeveer 1870 was niet thee, maar koffie het belangrijkste product van het land. Rond 1870 mislukte de koffieoogst echter door een ziekte en probeerden de Engelsen het verbouwen van theeplanten uit. Dit was zo succesvol dat binnen tien jaar, thee het belangrijkste exportproduct van Ceylon was geworden. Thee groeit het beste op enige hoogte en de theeplantages worden dan ook gevonden in het binnenland, waar het milde en natte bergklimaat uiterst geschikt is. In Pussellawa beginnen we aan onze wandeling door die theeplantages. Maria heeft onthouden dat het hier frisser is dus heeft ze haar dikste T-shirt aangetrokken. Dat blijkt een slecht plan want de zon staat hoog aan de hemel en de temperatuur klimt al snel boven de 30 graden. De tocht is zwaar want we moeten constant klimmen maar toch is het tot op heden het hoogtepunt van de reis. Onderweg zien we veel plaatselijke bevolking. Vrouwen die enorme lasten op hun hoofd meezeulen.

Halverwege merk ik plots dat mijn portemonnee verdwenen is. Tweede paniek aanval van de dag. Er zit niet zo veel geld in maar wel mijn VISA kaart. Iedereen stelt me gerust dat ik hem waarschijnlijk in de koffer heb gestoken maar ik ben er zeker van dat ik hem in mijn handbagage gestoken heb. De rush van deze morgen deed er natuurlijk geen goed aan om te onthouden waar we in zeven haasten alles gepropt hebben. Maar momenteel valt er niets aan te verhelpen dus zet ik mijn tocht verder al piekerend. We brengen onderweg een bezoekje aan een kinderdagverblijf waar er slechts twee kindjes bijgehouden worden. De kindjes liggen rustig te slapen en we maken ons de bedenking dat het hier toch niet zo veilig is voor hen want Nadine krijgt er een steek van één of ander beest en begint prompt te bloeden.

Het laatste stuk moeten we dalen maar er valt hier heel veel regen tijdens deze periode en ook al schijnt het zonnetje hard, de rode aarde is glad. Azar verwittigt constant 'ca glisse'! Eerst glijdt Maria uit en beland met haar gat in de modder. Niet zo erg maar dan is het Marc's beurt. Dat ziet er heel wat minder uit. Ik loop voorop met Azar en we horen plots een verschrikkelijke klap - Marc ligt languit op zijn buik met z'n hoofd tegen de grond. Hij blijft enkele seconden liggen maar gelukkig loopt ook dit goed af. De klap was zijn fototoestel dat tegen een rots was gevallen. Hijzelf heeft enkel wat schaafwonden en een zere knie. Iedereen is er toch wat van geschrokken dus we minderen vaart en kijken goed uit. Maar net dan schuif ook ik onderuit. Met mijn gat op een stok, lap weer een blauwe plek extra. We waren op alles voorbereid behalve op het bijhebben van anti slip schoenen. Azar doet opnieuw een oneerbaar voorstel. Hij wil me wel een massage geven straks want hij is wel een gecertificeerd Ayurveda masseur - yeah right! Na een wandeling van bijna 3 uur komen we aan in Ramboda. Daar staat de bus ons op te wachten en beslist de bijrijder dat we eerst in mijn bagage gaan kijken. Die zit echter helemaal onderaan dus eerst moeten alle zakken opzij. Ik heb er niet veel hoop op maar kijk, ik heb me toch vergist want wat vind ik in mijn bagage? Juist ja, mijn portemonnee. Wat een geluk! Ik beloof er straks eentje te trakteren omdat iedereen zo meelevend was. De weg kronkelt zich omhoog door een landschap met theestruiken, palmen en bananenbomen. Ruime villa’s staan er naast eenvoudige hutten. Als groene tapijten strekken vele theetuinen zich uit tegen de berghellingen.

Hier en daar staat een grote, witte theefabriek. Theepluksters zien we voorals nog niet want het is zondag en dan wordt er niet veel gewerkt op het land. We lunchen op een prachtige plek nabij een waterval. Het geluid van het water brengt me terug wat tot rust. Hier luncht ook de plaatselijke bevolking dus slecht kan het niet zijn. Ik heb me al vaak afgevraagd hoe en vrouw in boerka eet en dat mysterie lost zich hier op. Ze heft haar volledige gewaad op en steekt haar lepel eronder om zo bij haar mond te geraken. Onbegrijpelijk! Na de lunch wandelen we nog even naar het diepste punt van de waterval en maken nog wat foto's vanop een betonnen terras langszij het neerstortende water. Ons boerka koppel is er ook en Ria vraagt zich luidop af wat je als vrouw in die situatie aan je vakantiefoto's hebt. Je man kan daar net zo goed met iemand anders staan want je bent enkel herkenbaar aan je sportschoenen. Eén ding staat vast, je staat er altijd goed op zelfs wanneer je een bad hairday hebt. Je hoeft zelfs niet te glimlachen.

We rijden daarna verder naar een theefabriek. Hier krijgen we een rondleiding. We kunnen zelf ontdekken hoe witte, groene en zwarte thee wordt gemaakt. Na het plukken, worden de verse blaadjes in grote bakken waar lucht onderdoor blaast, gedroogd. Verflensen, rollen en fermenteren zijn na het drogingsproces de volgende stappen, gevolgd door een behandeling met hete lucht om de vochtigheid van de blaadjes terug te brengen tot 2%. Uiteindelijk blijft er een kwaliteitsproduct over. Hier doen de vrouwen het zware werk en ze zien er niet echt gelukkig uit in de broeierige hitte. De setting doet ons een beetje denken aan de film Daens. Uiteraard kunnen we ook proeven. De thee is zwart maar toch heel lekker. Belofte maakt schuld. Ik trakteer hier met een stukje cake want dat hoort er bij vind ik. Daarna kunnen we in het bijhorende winkeltje de thee kopen. Wanneer we buiten komen, valt de regen weer met bakken uit de hemel. De bus staat zo'n 30 meter verderop dus Sarath haast zich met zijn armen vol paraplu's richting winkel. Het is toch echt een schatje!

We rijden nu steeds meer de bergen in en het wordt koeler en mistiger. Dit gebied wordt ook wel New England genoemd. De Engelsen verbleven hier graag tijdens de kolonisatie omdat ze hier de tropische warmte konden ontvluchten en een klimaat aantroffen dat meer vergelijkbaar was met hun thuisland. De omgeving is heel indrukwekkend. Glooiende heuvels, klaterende watervallen en prachtige vergezichten. Ze zijn een lust voor het oog.

De dorpjes hebben nog steeds een heel sterk Brits-koloniaal karakter en sfeer. Het stadje Nuwara Eliya, waar we logeren, ligt op een hoogte van 1900 m. Het is klein, authentiek en overzichtelijk. Het centrum bestaat uit een wirwar van straatjes met bazaarachtige winkeltjes waar men alles kan kopen voor het dagelijkse leven. We hebben een uurtje de tijd om er wat in rond te kuieren en dat is echt leuk - vooral de overdekte markt waar ze groenten, fruit en vlees verkopen. Hier leven vooral Tamils en deze bevolkingsgroep straalt toch wel iets minder vriendelijkheid uit. Ze zijn norser dan de rest van de bevolking. Af en toe lacht er toch iemand ons vriendelijk toe. Vermits het hier een pak frisser is, lopen de meeste inwoners met een dikke fleece en muts rond. Grappig wanneer wij er met onze blote benen tussen lopen. We hebben wel wat beziens. Ria wil graag nog een extra T-shirt kopen maar dat is hier nergens te vinden. Enkel dikke truien, vesten en mutsen. In één winkeltje kopen we bijna iets enkel en alleen omdat we beide op slag ondersteboven zijn van de knappe Sri Lankaan die achter de toog staat.

We overnachten in Hotel Oak Ray Summer Hill Breeze. Het interieur doet ontzettend denken aan Engeland zoals het er tweehonderd jaar geleden uit moet hebben gezien: het is dus ouderwets en een beetje oubollig. Toch kan ik het niet slecht noemen. De locatie ligt hoog op de berg en het uitzicht zal waarschijnlijk prachtig zijn. Ondertussen regent het echter en is het pikkedonker dus van een mooi panorama is er nog geen sprake. Misschien morgenvroeg. We krijgen uiteraard een lekker kopje thee en er ligt een stukje palmsuiker naast. Nog voor Azar ons iets kan vertellen, doe ik de suiker in mijn kopje. Wat blijkt nu? Het is de bedoeling dat we eerst een stukje suiker afbijten en dan een slokje thee nemen. Tja haast en spoed is zelden goed nietwaar? Maar ik ben niet de enige die en flater begaat. We krijgen ook een opgerold wit doekje om ons te verfrissen en wat doet Marc? Hij denkt dat het een candy stick is en steekt het in zijn mond. Ik ben blij wanneer we onze kamer toegewezen krijgen, want dan kan ik eindelijk een douche nemen. Het is wel een pak frisser hier dus airco zullen we niet nodig hebben. We dineren in het restaurant van het hotel en gaan met z'n allen vroeg slapen want morgen is het om half 6 wake up call. Het was een bewogen dagje maar desalniettemin heb ik er super van genoten.