zaterdag 14 oktober 2017

Singaraja - Sanur

Zon hoog aan de hemel, dik 35 graden en een verfrissend zeebriesje - meer moet dat niet zijn op congé. Hier in het noorden mogen we dus niet klagen maar voor onze laatste dagen Bali trekken we terug naar het zuiden en we houden nu al ons hart vast voor het weer daar. Maar nog even genieten van deze, hopelijk niet laatste, prachtige dag! We pakken de koffers en gaan voor een laatste keer ontbijten in de Bali Tower. Ingrid maakt zich een beetje druk omdat we wat langer moeten wachten alvorens er iets op tafel komt, vooral omdat er naast ons enkele minuten later een koppel komt zitten met een Aziatisch vrouw, die wel heel snel hun drankjes krijgen. Bespeuren we daar voor het eerst een vleugje racisme? Deze morgen ga ik voor het Aziatische ontbijt met nasi goreng. Best lekker en veel beter dan dat zoute brood. Na de check out gaat de rit eerst richting het zuidwesten. Een rit van bijna 2 uur, maar het verveelt ons geen minuut. Hier komen we ogen te kort! Deze streek is de thuis van vele moslims, dat merken we vooral aan de vele moskeeën en ook aan de huizen die niet ommuurd zijn. 


Surya heeft ons al gezegd dat het vandaag een goede dag is voor een crematie. Die dag wordt bepaald door de priester van het dorp en dat volgens de Balinese kalender. Al naargelang de rijkdom van de overledene, kan er gekozen worden voor een simpele crematie (15.000.000 roepia - 1000 euro), gemiddelde crematie (50.000.000 roepia - 3500 euro) of een uitgebreide crematie. Deze laatste kan erg variëren. Een crematie ceremonie op Bali is “a celebration of life”. Een verdrietige maar tegelijkertijd ook een warme, intieme en vrolijke gelegenheid die recht doet aan de plek die de overledene binnen het gezin, de familie en de gemeenschap heeft ingenomen. Op het moment dat de ziel van de overledene op Bali zijn lichaam verlaat, ontfermt de familie zich over hem. Daar komt geen begrafenisondernemer aan te pas. Dat concept bestaat ook totaal niet. De familie bepaalt, regisseert en weet volgens overgeleverde tradities precies hoe de overgang van de ziel naar een nieuw leven gevierd en begeleid moet worden. Het lichaam wordt gewassen door de naaste familie en gewikkeld in mooie witte doeken. Vrienden en bekenden komen op bezoek en brengen offers en eten en delen samen verhalen over de overledene. Verdriet en dankbaarheid gaan hand in hand. Een samenzijn dat de hele dag en nacht duurt. Geen afgemeten bezoekuurtje aan een kille en afstandelijke plek. Daarna wordt de overledene op een soort praalwagen gelegd en door de straten naar de crematieplaats begeleid, gevolgd door familie en vrienden. Op de begraafplaats wordt het lichaam overgeheveld naar een houten staketsel. Het kan zijn dat het lichaam meer dan een maand opgebaard wordt, alvorens het gecremeerd wordt, zegt Surya. Vooral bij onnatuurlijk overlijden zoals ongeval, zelfmoord, misdaad … Ingrid en ik kijken elkaar aan en denken hetzelfde ‘dat moet toch stinken’? Surya vertelt ons dat het lichaam wordt ingespoten met een bepaalde stof om er voor te zorgen dat het lichaam niet gaat ontbinden. 


We hebben geluk want na een half uurtje rijden stopt Surya bij een crematieplaats waar net een simpele begrafenis ceremonie bezig is. We vinden het een beetje raar om mee deel te nemen maar volgens Surya is dat geen enkel probleem. Vele mensen zijn bijeengekomen op deze plek en vergezeld van gamelan klanken (er zit een heus orkest) en gekleed in traditionele sarongs leggen familieleden nog tastbare herinneringen en offers op het lichaam van de overledene. Het is een drukte van jewelste rond de overledene.



De verbranding van het lichaam gebeurt in alle openheid. Na een eredienst van gebeden en het aanbieden van offers wordt het crematievuur aangestoken en nemen de vlammen bezit van de sarcofaag. Dat gebeurt door een speciaal ingehuurde verbrander die met twee versleten gasbidons en een lucifer de job klaart. Levensgevaarlijk dus wij gaan maar een beetje achteruit. De opstijgende rook draagt de ziel mee op weg naar een beter leven. We zien nauwelijks tranen, enkel lachende gezichten. Enkele mannen zitten op de grond een spelletje te spelen. Het lijkt een beetje op roulette en er wordt geroepen en getierd, terwijl de sarcofaag rustig opbrandt. 



We verlaten onder de indruk de begraafplaats en even later zien we opnieuw een overlijden. Nu is het een crematie van een rijk persoon. De optocht is spectaculair. Eerst komt er een soort houten  stier waarop de overleden dame straks zal worden overgeheveld. Daarachter komt de praalwagen waarop het lichaam nu ligt. Alle vrienden en familie dragen een T-shirt met een foto van de overledene. 



Na de verbranding worden de stoffelijke resten in eerste instantie begraven of thuis bewaard in de tempel van het ouderlijk huis. Afhankelijk van de financiële situatie van de familie en de stand van de maan vinden er later in het jaar meerdere crematie ceremonies plaats. Als ik hieraan denk, krijg ik het helemaal warm vanbinnen.  Als ik dan toch moet sterven, dan vind ik dit wel een leuke manier. Sterven in stijl noem ik dat! De spiritualiteit, de verbondenheid, de intimiteit en misschien ook wel de prachtige vanzelfsprekendheid waarmee de ziel na de dood wordt omarmd en begeleid zorgt ervoor dat de overledene niet echt dood gaat.


Na deze indrukwekkende tussenstop, rijden we naar Busung Biu Villa. Hier worden we beloond met prachtige vergezichten. Net wanneer we dachten dat de natuur nu echt niet meer mooier kon worden, arriveren we in Pupuan, waar we genieten van de mooiste rijstterrassen die we deze reis al gezien hebben. De schrijver Henry David Thoreau zei ooit ‘It’s not what you look at that matters, it’s what you see’. We besluiten dus extra te genieten van deze mooie plek en maken een korte wandeling door de rijstvelden om zo het schitterende landschap nog meer in ons op te nemen.  Ik heb een mateloze bewondering voor de vrouwen die in het veld rijst zitten te planten. Het lijkt me behoorlijk zwaar om in de hitte een lastige fysieke houding aan te nemen om de rijst te planten en dan ook nog de hele tijd met je voeten in het water en de modder te staan.



Pupuan is een rustige plek, gelegen op de hellingen van de Gunung Batukau. Het is eigenlijk een koffie, kruidnagel en rijst gebied met torenhoge bomen en kronkelende bergwegen. Hier zien we hoe ingenieus de Balinezen de structuur van het landschap gebruiken voor het telen van rijst. Die niveauverschillen zorgen voor een uitstekende irrigatie, doordat het water van het ene veldje naar het andere stroomt. De rijst kan hierdoor goed kiemen en verder rijpen tot de oogst op de mooie, groene velden. Het verhaal van "De Indonesiër en zijn rijst" - Indonesiërs eten driemaal per dag rijst en hebben drie namen voor de witte korrel. In het veld noemen ze het padi, geoogst heet het beras en gekookt op het bord noemt het nasi. Rijst vormt voor de Indonesiërs het middelpunt van het bestaan. Het is meer dan enkel voedsel: rijst is heilig en heeft te maken met de band tussen mensen en goden. Surya besluit om aan de rand van het rijstveld te stoppen voor de lunch, het is een adembenemende plek voor onze saté, gebakken op traditionele Balinese houtskool oventjes. Deze worden aan tafel gebracht en geven een verschrikkelijke hitte af, althans dat is mijn mening! 



Een bezoek aan het meest schattige tempeltje van Bali mag zeker niet ontbreken. Pura Tanah Lot is een relatief kleine tempel, maar de ligging op een door weer en wind geboetseerde rots aan zee, is spectaculair. De naam betekent letterlijk aarde (Tanah) en zee (Lot). Bij laag water is de tempel net wel of net niet met droge voeten te bereiken over een zanddam van zo'n twintig meter lang. De toegang is echter beperkt tot de eerste vijf meter van het mini eilandje. Op het toegankelijke deel is een 'grot' met een magische bron. Alhoewel de tempel in de zee ligt, komt er zoet water uit deze bron. Volgens de legende is de tempel gebouwd in de 16e eeuw door een hindoe-Javaanse priester. Hij zou met zijn magische krachten de klif waarop Tanah Lot gebouwd was richting zee hebben gemanoeuvreerd. Zijn sjaal veranderde hij in slangen die het heiligdom moesten beschermen. Er worden tegenwoordig nog steeds rituelen uitgevoerd om deze slangen te eren. Tanah Lot was twintig jaar geleden een serene plek waar ik destijds volledig alleen kon genieten van het water dat tegen de rotsen opbeukte. Nu is het één van de drukst bezochte toeristische attracties op Bali, de toegangsweg naar de tempel is dan ook een moeizaam voorbij te komen toeristenmarkt. De eindeloze rijen souvenirkramen verstoren het mooie plaatje.  Wat een verschil! Toch ziet het er nog steeds even prachtig uit als in mijn gedachten en is het best idyllisch. 



Op Bali groeit het fruit welig, is het zongerijpt en smaakt het zoveel beter en zoeter dan bij ons. Onderweg naar ons hotel passeren we een fruitkraam waar ik het dragon fruit zie liggen dus vraag ik Surya even te stoppen. De stekelige vrucht wordt voor ons doormidden gesneden en dan openbaart zich de prachtige fuchsia kleur van het vruchtvlees. Als we de vrucht in onze mond stoppen, lijkt het alsof er een engeltje op onze tong pist, althans ik vind dat toch. In Peru was ze zoeter maar hier sappiger. Het sap druipt van ons gezicht en handen. Dat laat zijn sporen na, want lang nadat we al terug in de auto zitten, zien onze handen nog roze van kleur.



We verblijven 5 dagen in het Maya Sanur Hotel, dat pal aan het strand ligt. Het is een modern gebouw met veel groen en ook al worden we ook hier ontvangen met de super Balinese gastvrijheid toch voelt het erg Westers aan. We zijn nog maar net op onze indrukwekkende hotelkamer wanneer de moesson ons wat komt ambeteren en de regen met bakken uit de hemel valt.  Ja we zijn terug in het zuiden dus dat belooft voor de komende dagen! We hebben geen geld meer dus we moeten de regen wel trotseren. We gaan dus naar buiten op verkenning. Aan de voorkant ligt ons hotel midden in de drukke winkelstraat waar ook veel leuke restaurantjes te vinden zijn. We dineren vandaag bij El Comodor, het klinkt Spaans maar dat is het niet. Hier serveren ze gegrilde vis op z’n Balinees en dat willen we weleens proberen - kip hebben we dit verlof al genoeg gegeten. Ondertussen is de regen gestopt en kunnen we buiten zitten. We bestellen en tijdens het wachten, genieten we van leuke livemuziek. Het eten wordt super gepresenteerd en is heel erg lekker. 


Hier zitten precies veel meer beestjes dan elders op Bali. Muggen, muggen en nog eens muggen, we voelen ze bijten en deze keer niet alleen mij. Oh wat haat ik die kleine mormels! Ze trotseren zelfs de liters deet die we aanbrengen op ons lijf! Terug in het hotel gaan we op zoek naar de spa en de yoga studio, alsook de tree bar aan het strand, kwestie van morgenvroeg voorbereid te zijn. Het prachtige zwembad wordt 's avonds sfeervol verlicht.


1 opmerking:

  1. Als ontbijt nasi goreng niet te geloven!!!Een prachtige
    tocht gemaakt vandaag. Genieten jullie nu maar van het
    westerse hotel voor de laatste dagen en hopelijk met
    veel zonneschijn.Knuffels
    Hier ook prachtig weer met 22en 23,24 zelfs maandag 25 graden.

    BeantwoordenVerwijderen